Hayat wordt vrijgelaten na het uitzitten van een lange gevangenisstraf. Ze keert terug naar haar geboorteplaats in het noorden van Marokko, waar ze wordt geconfronteerd met een broer die haar weigert te verwelkomen uit angst voor schaamte. Hayat wil alleen haar zoon zien, zodat ze hem de waarheid kan uitleggen. Ze ontmoet Amal, die in een fruitfabriek werkt en zorgt voor Houda, haar zus die twee jaar jonger is dan zij en aan een ernstige handicap lijdt. De moed en kracht van deze drie vrouwen drijven hen vooruit in het licht van uitsluiting, uitbuiting en marginalisering.