De diefstal van twee kapitale schilderijen is het begin van een onwaarschijnlijke vriendschap. Aan de hand van bewakingscamerabeelden spoort de gedupeerde kunstenaar de drugsverslaafde dief van haar werk op en confronteert hem in de rechtbank. Als compensatie vraagt ze hem te poseren voor een portret. De schildersessies gaan gepaard met gesprekken waarin de dief vertelt over zijn weinig fortuinlijke leven en de kunstenaar zich over hem ontfermt met ontbijtjes, omhelzingen en een luisterend oor. Dat kan niet voorkomen dat zijn zelfdestructieve gedrag hem eerst in het ziekenhuis en later in de gevangenis doet belanden. Maar als hij weer vrijkomt, draaien de rollen om.